Gambia, The Smiling West Coast of Africa

“Asociaal, ongemanierd en arrogant”. Het stereotype beeld wat je regelmatig hoort en leest over Russische toeristen in all-inclusive hotels in Turkije of Spanje. Uiteraard weten wij ook dat dit niet de enige toeristen zijn die zich zo gedragen en kom je dit ook in andere landen tegen. Naar mijn idee is er niet een nationaliteit aan te koppelen, maar meer een stukje normen en waarden die je wel (of dus juist niet) hebt meegekregen.

Bij het schrijven van deze blog –12 december 2016, 10:00 sharp– zit ik in Gambia aan het zwembad met mijn vriend. Op de achtergrond klinken er kerstnummers en tikt het kwik nu al de 30 graden aan. Niks te klagen en dikke prima! Alleen valt het gedrag van een aantal Nederlandse hotelgasten erg op en hebben we al na amper twee dagen vakantie, plaatsvervangende schaamte voor het ongepaste gedrag van deze toeristen. Jawel, het leed wat all-inclusive gasten heet.

Na een fijne upgrade van onze touroperator Corendon, hebben we vlak voor vertrek van een verblijf op basis van halfpension, ingeruild voor all-inclusive. Op het internet konden we lezen dat het hotel net weer geopend is na een renovatie en de helft van het verblijf geopend is voor de hotelgasten. Na iets meer dan zeven uur vliegen landen we op de luchthaven van Gambia: Banjul Airport. Daar aangekomen worden we doorverwezen naar onze tourbussen die ons naar de accommodatie zal brengen. Als we naar onze bus lopen, lijkt het alsof we worden aangesproken door één van de chauffeurs. Hij helpt ons de weg naar de bus wijzen en neemt onze koffer aan. Een fractie van een seconde denk ik hoe dit in bijvoorbeeld Thailand of Indonesië ging en betekende dit vaak dat er op het eind om geld wordt gevraagd voor het tillen van je koffer. Dit gebeurd dus ook en we hebben meteen les nummer 1 gehad: reizen voor dummies in Gambia.

Sommige koffers moeten het dak op en worden vastgemaakt met touw. Houtje touwtje kun je hierin letterlijk opvatten. Ook is het even passen en meten om iedereen in de bussen te krijgen, want alles gaat hier op de gok. Glenn moet uiteindelijk helemaal achterin de bus zitten en ik mag op de plek zitten waar normaal altijd de tourguide zit. Vanaf hier heb ik mooi uitzicht op de weg en vertelt de Gambiaanse tourguide wat feitjes over het kleinste land van Afrika. In dit land wat tot de armste landen van de wereld behoort, is 90% moslim en het andere gedeelte katholiek. De geloofsovertuigingen gaan hier goed met elkaar om en kunnen hier ook  met elkaar trouwen, etc. Tijdens de rit zie je duidelijk welke gedeeltes voor toeristen zijn bestemd en welke voor de bevolking.

In Gambia is het verstandig niet zomaar op de bonnefooi de straat op te gaan en wordt er streng aangeraden om met een lokale gids op pad te gaan of anders in de beveiligde toeristen strips te wandelen voor je eigen veiligheid. Eén ding is zeker: het zonnetje schijnt volgas en gezien ik vooraan zit, heb ik het gevoel alsof ik in een vissenkom zit. Bovendien draagt mijn zwarte kleding ook niet bij aan de opkomende hitte aanvallen. Enfin, ik mag niet klagen, want het is december! Het valt mij meteen op dat de buschauffeur netjes rijdt en de medeweggebruikers zich ook aan de snelheid houden. Is even een wereld van verschil met het hysterische verkeer in bijvoorbeeld Azië. We worden door alle voorbij lopende mensen vrolijk toegezwaaid, ondanks alle (onveilige) verhalen die er worden verteld en te lezen zijn, vind ik de mensen echt heel vriendelijk overkomen. Ik vind het niet meer dan normaal dat je op je hoede moet zijn in een land waar armoede heerst. Wij zijn immers de rijke, welvarende mensen, die de luxe hebben om op vakantie te gaan.

Bij ons hotel Sun Beach aangekomen, worden we met een alcoholische versnapering welkom geheten en met een warm onthaal door het personeel. We worden naar onze kamer (aan zee!) gebracht en zijn erg tevreden met ons onderkomen. In no-time verplaatsen wij ons naar het zwembad en moeten wij erg wennen op de manier waarop het personeel met ons omgaat. Je wordt letterlijk op je wenken bediend: je mag bijvoorbeeld niks zelf doen. Dus je handdoek wordt op je bedje uitgerold, je drankje wordt gebracht (ook al is dit slechts een flesje water) en je lege beker mag je niet terug brengen. Het werk uit handen nemen van het personeel is dus eigenlijk een belediging. Voor ons erg onwennig in het begin, maar na een paar dagen went het langzaam maar zeker. Wat niet went, is het (asociale) gedrag van Nederlandse toeristen. Als de ober in het restaurant vraagt of het eten gesmaakt heeft, wordt er geen moeite gedaan om te antwoorden of zelfs niet het hoofd omhoog te tillen. Geen woord, geen ene kick, onbegrijpelijk en respectloos in mijn ogen. Ik ben hier echt allergisch voor, maar ik besluit mij deze vakantie ervoor af te sluiten, want de denkwijze en het gedrag van deze toeristen veranderen niet. Mijn allergie is op het toppunt als de ‘bagage man’ mij aanspreekt en grapt dat hij mij haast niet meer herkende omdat ik in korte tijd al zo bruin ben geworden. Een hotelgast roept ongegeneerd naar mij toe dat ik hem niet moet geloven en dat ‘ze je allemaal’ bedonderen waar je bij staat. Alsof deze opmerking nog niet genoeg was, voegt hij er nog zonder te blikken of te blozen aan toe: ‘met 5 december beunt hij ook weer bij om de boel te belazeren’. Ik besluit -wederom tegen mijn principes in- om er niks van te zeggen en tel in plaats van tot 10, tot 100.

In ons resort ontmoeten wij een Belgisch stel, die al eerder naar Gambia zijn geweest en stellen voor om buiten het resort wat plekken te bezoeken. We nemen een taxi naar richting Bijilo Forest Park & Nature Trail (ook wel Monkey Park genoemd). Voordat we hier zijn, drinken we een drankje in het Senegambia Beach hotel. Dit hotel is gelegen in de zogeheten Senegambia (toeristen)strip: een beveiligde straat waar je als toerist dus veilig kunt flaneren, een hapje kan eten en een drankje kan doen. Het strand voor het hotel is grotendeels weggeslagen door wind en zee (erosie). Toch best wel heftig en confronterend om te zien wat er gebeurd met onze aarde. 

Via een Nederlandse toerist die al jaren in Gambia komt, boeken wij een dagtrip met iemand van de lokale bevolking. De Nederlandse toerist met wie ik aan de praat ben geraakt, vertelt dat hij zelf al jaren oude jeeps met vrienden naar Gambia rijdt. De jeeps kunnen ze hier dan ombouwen en gebruiken voor het toerisme. De inkomsten vanuit de uitjes die je via je hotel/resort boekt, komt grotendeels bij de touroperators terecht en ziet de lokale bevolking zelf niets van terug. We hebben een persoonlijke chauffeur en hebben -in overleg- onze eigen tour samengesteld. Onze tourguide Surahata Jammeh is een vriendelijke, goed -maar soms wat snel- Engels sprekende Gambiaan. 

We stoppen op zes plekken:

  1. We starten op Serrekunda Market, het is een chaotisch, indrukwekkende en de grootste markt waar je echt alles kunt kopen. Als toerist is het niet handig om de markt zonder gids te bezoeken omdat je gemakkelijk de weg kunt kwijtraken en door de drukte de kans bestaat op zakkenrollerij. Soms moet je door hele smalle straatjes en lijkt het er net een doolhof. We bezoeken ook nog een slachthuis waar je gewoon naar binnen kunt lopen en de mensen te werk zien gaan. Niet een geheel fijn aanzicht kan ik je vertellen. Omdat er op de Serrekunda Market van alles wordt verhandeld, komen we bijvoorbeeld ook Nederlandse eieren tegen.
  2. Vervolgens gaan we langs een veehouderij met geiten, schapen, koeien en kippen. Hier kun je vee kopen voor alle Gambiaanse feesten en partijen. Je kunt de dieren daar laten slachten of meenemen en dit zelf doen. Ik merk dat dit niet zo mijn ding is, dus na een klein rondje gaan we weer verder. 
  3. We zetten de tour voort naar de zogeheten ‘Crafts market’. Dit is één van de meest toeristische bezienswaardigheden in Gambia, welke in meerdere getale te vinden zijn. Je kunt hier voornamelijk houtsnijwerken kopen, die je kunt afdingen. Ook hier een tip: probeer minstens de helft af te dingen.
  4. We rijden verder naar Lamin Lodge waar we gaan varen door de mangroven. We varen met drie man sterk -al peddelend- door de mangroven en zien verschillende vogels en krijgen te horen dat hier oesters worden gevangen. Alles wordt hergebruikt: de schaal wordt verbrand en gebruikt voor verf, cement en kippenvoer.
  5. Onze één na laatste stop is bij het bounty strand Paradise Beach, omringd door palmbomen waar je heerlijk kunt relaxen en eten.
  6. We eindigen onze tour bij de Tanji Fish Market, de haven waar alle visvangst binnen komt. Dit hele proces is nog erg primitief: de mannen gaan met zelfgebouwde, houten boten de zee op om vis te vangen en de vrouwen wachten de boten op met kruiwagens om de visvangst aan land te brengen. De vis wordt vervolgens daar schoongemaakt, gerookt en zonodig ingevroren in tweedehandse vrieskisten. Wij hadden als Nederlanders deze vrieskisten al tien keer naar de schroothoop gebracht. Ondanks dat de visgeur erg heftig is, is het een bijzondere ervaring om dit proces te zien. 

Tussendoor rijden we door sloppenwijken en merk je goed dat Gambia een arm land is. Natuurlijk zijn er toeristen in Gambia belazerd. Want ja, Gambia behoort nou eenmaal tot een van de armste landen van de wereld. Dus wat verwacht je dan als toerist? En ja, buiten de hotels en resorts, komt de lokale bevolking op je af om iets te verkopen en proberen sommige je er in te luizen. Wat zou je zelf doen als 60% van de bevolking in je land werkloos is en 48% onder de armoedegrens leeft (wat betekent dat dit percentage niet in staat is om in hun eerste levensbehoeften te voorzien)? In tegenstelling tot de verkoper in bijvoorbeeld Turkije of Spanje, blijven ze lang niet zo opdringerig en accepteren ze als je duidelijk ‘nee’ zegt noch vriendelijk bedankt. In Europese landen kun je meteen ‘oprotten’ of wordt je voor alles en nog wat meteen uitgescholden. Hier in Gambia –the smiling west coast of Africa– laten ze je met rust en wensen ze je verder een prettig verblijf in Gambia.

Ondanks dat dit een relax vakantie zou zijn, hebben we gelukkig ook nog een kleine impressie gehad van het kleine Gambia. Deze vakantie begin ik ook weer verder te sleutelen aan mijn volgende blog die al jaren op de plank staat. Het is namelijk een zeer gevoelig en persoonlijk onderwerp voor en over mij en kon maar steeds niet de juiste redenen vinden om deze te posten. Ondanks dat ik niet de enige op deze aardbol ben die ‘daarmee’ kampt, had ik tot voor kort niet the balls om het online te gooien. Totdat ik een pauze nam van het schrijven en even aan het rondkijken was op Facebook over dat onderwerp. En tada! Toeval bestaat niet, want ik kreeg daar mijn antwoord en motivatie om mijn blog ooit te posten. Ik zag namelijk een vacature openstaan als penningmeester voor de eerste stichting in Nederland die nou net de belangen behartigd van deze doelgroep mensen (lees: vrouwen), waar ik dus onder val.

Welke Nederlandse stichting dit is en waarvoor zij staan? In mijn volgende blog zal ik vol trots, maar ook met angst hierover schrijven. Lees je mijn volgende blog mee?

Liefs, Maurena